Geschiedenis van Lichtenvoorde (bron Wikepedia) |
In 1277 liet Gieselbert van Bronckhorst, de Burcht Lichtenvoorde bouwen bij de "voorde" (doorwaadbare plaats) in het centrale bekengebied. Lichtenvoorde, kerspeldorp dat rond 1397 onder de heren van Bronkhorst kwam en deel uitmaakte van de Heerlijkheid Borculo, omvatte de plaats Lichtenvoorde en de buurschappen Vragender en Lichtenvoorder Bosch, Lievelde en Zieuwent. Binnen de voormalige heerlijkheid Lichtenvoorde waren twee havezaten, Tongerlo en Harreveld. De heerlijkheid Lichtenvoorde was sinds 1397 in het bezit van de graven van Bronkhorst. De leenheerschappij van de heerlijkheid werd in 1406 door Gisbert II aan het prinsbisdom Münster overgedragen. Toen het geslacht Bronkhorst in mannelijke lijn uitstierf, kwam de heerlijkheid door een uitspraak van het Hof van Gelre in 1615 weer toe aan het hertogdom Gelre en de graafschap Zutphen. De heerlijkheid werd bij akte van 27 december 1776 gekocht door Stadhouder Willem V. Tot de Bataafse Revolutie in 1795 bleef de heerlijkheid een persoonlijk bezit van de Oranjes. Nadien bleef alleen de titel "Heer van Lichtenvoorde" behouden. Koningin Beatrix draagt daarom nog steeds de titel 'Vrouwe van Lichtenvoorde'. Hoewel Lichtenvoorde in oude akten wel als stad wordt aangeduid is geen datum bekend waarop het stadsrecht werd verleend. Lichtenvoorde was echter wel omgracht en verdedigbaar. Met gracht en poorten kon men voorkomen dat er ongewenst volk binnenkwam. Doordat Lichtenvoorde lang tot het bisdom Münster behoorde en de Contrareformatie er - ondanks de calvinistische invloed door de Staatse overheid - effectief werd doorgevoerd, wordt Lichtenvoorde met zijn onmiddellijke omgeving nog altijd door een rooms-katholieke meerderheid gekenmerkt. KeienslöppersOp de markt van Lichtenvoorde bevindt zich een zwerfkei van ruim 20.000 kg. Deze kei is daar in 1874, ter gelegenheid van het 25-jarig regeringsjubileum van koning Willem III, door 99 Lichtenvoordse schoenmakers vanuit het Vragenderveld naar toe gesleept. Hemelsbreed is dat een afstand van ongeveer vier kilometer. Aan deze gebeurtenis dankt Lichtenvoorde de bijnaam "Keistad" en danken de inwoners hun bijnaam "Keienslöppers" (Keislepers). Bovenop de steen werd een beeld van een liggende leeuw geplaatst. Deze leeuw was ontleend aan het wapen van de heren van Bronkhorst. Deze liggende leeuw werd in 1897 vervangen door een zittende leeuw, onder wiens voorpoot het wapen van Lichtenvoorde was geplaatst. Deze tweede leeuw was medio jaren '60 zo verweerd en door vandalisme beschadigd dat de gemeente Lichtenvoorde aan beeldhouwer Emil Ebert uit Bocholt opdracht gaf een nieuwe leeuw te vervaardigen. De nieuwe leeuw werd op 15 oktober 1966 geplaatst. Ook deze huidige, derde leeuw is een zittende leeuw die met één voorpoot het gemeentewapen vasthoudt. Het gemeentewapen is verkregen op 28 september 1891. Het wapen verbeeldt de leeuw zelf en een burchttoren. Oost GelreMet uitzondering van de jaren 1798 tot 1811 toen Lichtenvoorde met haar buurtschappen bestuurlijk onder het Ambt Bredevoort viel[1] [2], was Lichtenvoorde tot 1 januari 2005 een zelfstandige gemeente, met de kernen Harreveld, Lichtenvoorde, Lievelde, Vragender en Zieuwent. Per die datum werd de gemeente samengevoegd met Groenlo en het dorp Mariënvelde dat eerst (gedeeltelijk) bij de gemeente Ruurlo hoorde. De officiële naam van de nieuwe gemeente werd "Groenlo" maar als officieuze werknaam werd aanvankelijk de naam "Groenlo-Lichtenvoorde" gebruikt. Per 1 januari 2006 gebruikte de gemeente Oost Gelre als werknaam en sinds 19 mei 2006 is deze naam officieel. Trivia
|